Meer waterpomp - Geoheatholland

Ga naar de inhoud
Bij het inzetten van een warmtepomp zijn er drie elementen te onderscheiden, namelijk: de bron, de opwekking en de afgifte.

De bron voor een warmtepomp kan zijn: de bodem, de lucht of water.

De bodem heeft een min of meer constante temperatuur van circa 11⁰ C, dit in tegenstelling tot lucht, waarvan de temperatuur varieert met het weer en de dag-nacht-cyclus. Als grond- of openwater als bron wordt gebruikt, dan geldt daarvoor hetzelfde als voor de bodem.

Om de bron-temperatuur naar een hoger niveau te brengen gebruikt de warmtepomp elektriciteit. Hoe groter het verschil is tussen de bron-temperatuur en gevraagde temperatuur, hoe meer elektriciteit er nodig is. De brontemperatuur bepaalt dan ook in belangrijke mate het rendement van de warmtepomp. Met name op momenten dat een woning veel energie vraagt, zoals ‘s avonds in de winter, levert de bodem een aanzienlijk hoger rendement dan lucht.

Voor het verwarmen van een woning met een warmtepomp is een geschikt afzetsysteem nodig, waarbij gebruikt kan worden gemaakt van lage temperaturen (LTV=Lage TemperatuurVerwarming).
Vloerverwarming, wandverwarming en LTV-radiatoren zijn voorbeelden hiervan.
Koelen met een warmtepomp-systeem met de bodem als bron gebeurt in de meeste gevallen passief. Dit betekent, dat alleen de circulatiepomp van de warmtepomp hiervoor wordt gebruikt. Het elektriciteitsverbruik is daardoor zeer gering, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een airco die actief koelt, waarbij veel elektriciteit wordt verbruikt.
Terug naar de inhoud